zaterdag 21 november 2009

De aanklacht tegen en de dood van Polycarpus

In en rond Smyrna vonden vervolgingen plaats. Polycarpus vluchtte niet voor vervolgingen in zijn stad, maar was onder druk van gemeenteleden wel bereid naar een boerderij buiten Smyrna te gaan. Daar bad hij nacht en dag voor alle mensen en de kerken wereldwijd, naar zijn gewoonte. (5.1) Hij had daar een visioen waardoor hij wist dat hij levend zou verbranden. (5.2)

Polycarpus werd opgepakt door verraad, door een politieman (of een stadsvorst?) die Herodes heette. Dit gebeurde op een vrijdag. Hij zette de politielui een goede maaltijd voor en vroeg een uur om te bidden. In dit gebed noemde hij alle mensen die hij ooit had ontmoet, en alle katholieke kerken ter wereld. (6.1-8.1)

Polycarpus werd vervolgens op een ezel de stad in gebracht, op een grote sabbat. De vraag die Herodes aan hem stelde: ‘wat is er verkeerd om te zeggen dat Caesar heer is’ en te offeren en zo te worden gered’? Ze konden hem echter niet overtuigen, en brachten hem het stadion in. (8.1-3)

Toen Polycarpus het stadion in werd gebrach, overigens met 11 andere martelaren uit Filadelfia (zie 19.1), hoorde hij een stem: ‘Wees sterk, Polycarpus, en gedraag je als een man!’. De proconsul probeerde hem te overtuigen om zijn leven te redden: ‘Zweer bij de genius van Caesar, verander van gedachten, en zeg “weg met de atheisten”... Leg de eed af en ik zal je laten gaan; veracht Christus.’

Daar gig het dus om. De houding van de christenen jegens de keizer (wie heeft je loyaliteit, de keizer of Christus), en om het verwijt van atheisme.' (1)

Polycarpus reageerde:
Ik heb hem 86 jaar gediend en op geen enkele manier heeft hij me onrechtvaardig behandeld; dus hoe kan ik nu mijn koning, die mij gered heeft, lasteren? (9.1-3)
De proconsul dreigde vervolgens om Polycarpus voor de wilde dieren te gooien, en om hem levend te verbranden. Polycarpus waarschuwde de proconsul dat die het vuur van het komende, eeuwige, oordeel zou moeten vrezen. Polycarpus was klaar voor de dieren en het vuur. (11.1-2)

De menigte in het stadion, zowel heidenen als Joden, schreeuwden: ‘Dit is de leraar van Asia, de vader van de christenen, degene die onze goden vernietigt, degene die velen leert dat ze geen offers moeten brengen en (onze goden) vereren.’ Ze vroegen om de dood door vuur. (12.1-3) Vooral de Joden waren ijverig in het vinden van brandhout en brandstof om Polycarpus te verbranden, ‘zoals ze gewoonlijk leiding geven in dit soort zaken’. (13.1)

Polycarpus kleedde zich uit en vroeg om niet vastgepijkerd worden; hij wilde slechts met touwen op het hout gebonden. Hij beloofde niet weg te lopen, en vertrouwde dat God hem bij zou staan. (13.1) Dus werd hij vastgebonden ‘als het offer van een uitstekende ram uit een grote kudde, klaargemaakt als een brandoffer, aanvaardbaar voor God’. (14.1)

Toen Polycarpus zijn gebed had gezegd [zie hier voor dit gebed], werd het vuur aangestoken. Dat vuur vormde, wonderlijk, een boog om Polycarpus, zodat hij niet verbrandde. Hij was in het midden ‘als brood in een oven, als goud of zilver dat wordt gelouterd’. Hij geurde als kostbare kruiden. (15.1-2) De heidenen zagen dat Polycarpus niet verbrandde, dus moest iemand hem met een mes doorsteken. Een grote hoeveelheid bloed zorgde ervoor dat het vuur doofde, tot verbazing van de menigte. (16.1)

Deze wonderlijke gebeurtenissen deden de schrijver van het boekje ‘Martelaarschap’ vaststellen dat Polycarpus een apostolische en profetische leraar en bisschop van de katholieke kerk van Smyrna was. ‘Elk woord dat hij sprak, werd vervuld, en zal worden vervuld.’ (16.2)

Alle gelovigen willen zijn martelaarschap imiteren omdat het in overeenstemming met het evangelie was. (19.1) [voor meer hierover, zie hier]
Door geduld overwon hij de onrechtvaardige magistraat en zo verkreeg hij de kroon der onvergankelijkheid; en terwijl hij zich verheugt met de apostelen en alle rechtvaardigen, verheerlijkt hij nu God en de Almachtige Vader en hij zegent onze Heer Jezus Christus, de redder van onze zielen, de leidsman van onze lichamen, en de herder van de katholieke kerk in de hele wereld. (19.2)


Voetnoten:

[1] Michael Holmes, The Apostolic Fathers (Grand Rapids, 1992,2007), p. 298.

Geen opmerkingen: