zaterdag 31 januari 2009

Polycarpus, de Heilige Schrift, en dwalingen

Polycarpus zegt dat niemand, ook hijzelf niet, ‘in staat is om de wijsheid van de gezegende en verheerlijkte Paulus te evenaren’. Daarbij zegt hij ook dat Paulus ‘nauwkeurig en betrouwbaar het woord der waarheid onderwees’. En als je zijn brieven ‘zorgvuldig bestudeert, zal je in staat zijn jezelf op te bouwen in het geloof dat je gegeven is. (Polycarpus 3:2)

In Polycarpus 11:2 citeert Polycarpus de apostel Paulus op een manier die laat zien dat hij diens brieven als gezaghebbend beschouwde.

Polycarpus is overtuigd dat de gelovigen in Filippi ‘allemaal goed getraind zijn in de heilige schriften’. En hij citeert die heilige schriften door een vers van Paulus uit zijn brief aan de Efeziers aan te halen. (Ef. 4:26)

Polycarpus citeert enorm veel uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Of misschien moeten we zeggen, hij zegt veel dat erg veel lijkt op gedachten, of verzen, uit het Oude en Nieuwe Testament? Het is lastig te bewijzen dat hij daadwerkelijk citeerde.[1]

Maar als we ervan uitgaan dat als er duidelijke gelijkheid in teksten is, Polycarpus werkelijk citeert, kunnen we melden dat het lijkt of hij gebruikt maakte van het de meeste geschriften van het Nieuwe Testament. Zijn brief lijkt geen directe citaten te gebruiken van het Evangelie naar Johannes en het boek Openbaring, wat verbazend is voor deze leerling van Johannes. De brieven aan de gemeenten in Rome en Kolosse worden ook niet geciteerd, evenmin als Titus, Filemon en II Johannes.[2]
Uit het Oude Testament wordt geciteerd uit:
Genesis
Leviticus
Deuternomium
Jozua
2 Samuel
1 Koningen
Job
Psalmen
Spreuken
Jesaja
Jeremia
Ezechiel
Opvallend veel wordt ook gebruik gemaakt van de brief van Clemens (1 Clemens) en van de brieven van Ignatius. Ook de brieven van Barnabas en Hermas lijken te worden geciteerd, naast de apocriefe boekjes Tobias, Sirach, en 2 Makkabeeen

In elk geval kan je zeggen dat deze geschriften binnen de kerk aanwezig waren en dat het gebruik ervan als goed werd beschouwd. We kunnen voorzichtig concluderen dat Polycarpus wellicht al deze boekjes en brieven als gezaghebbend beschouwde.

Ketters volgen duidelijk niet die overgeleverde leer van de apostelen. Polycarpus omschrijft ze zo:
Een ieder die niet belijft dat Jezus in het vlees is gekomen, is een antichrist; en een ieder die het getuigenis van het kruis niet aanvaardt, is van de duivel; en een ieder die de woorden van de Heer verdraait om zijn eigen zondioge verlangens te dienen en die beweert dat er geen opstanding en oordeel zijn, wel, die persoon is de eerstegeborene van Satan. (Polycarpus 7:1)
Om niet in de handen van ketterij te vallen, adviseert Polycarpus:
Laat ons daarom de waardeloze speculaties van de massa en hun valse leer achter ons laten wen laat terugkeren naar het woord dat ons vanaf het begin is overgeleverd; laten we zelfbeheersing hebben met betrekking tot gebed en volharden in het vasten, en oprecht de allesziende God vragen dat ons niet in verzoeken te leiden. (Polycarpus 7:2)
Irenaeus getuigt van de afkeer die Polycarpus had van ketters. Hij meldt dat Polycarpus eens Marcion op straat tegenkwam. 'Herken je me', vroeg Marcion. 'Inderdaad', antwoordde Polycarpus, 'ik herken je als de eerstgeborenen van de satan.'[3]

Voetnoten:

[1] Zie hierover de terughoudendheid van Clayton N. Jefford, The Apostolic Fathers and the New Testament (Peabody, 2006), p. 15.
[2] Zie onderzoek gedaan door Glenn Davis op diens website over de ontwikkeling van het Nieuwe Testament, http://www.ntcanon.org/Polycarp.shtml. (3 december 2009)
[3] Irenaeys, Adverses Haereses 3:3,4

Geen opmerkingen: